Je bent hier : Home >> Een aansporing tot Liefde

De kern van de boodschap

Boodschap van Jezus aan Josefa in juni 1923



Ik ben de Liefde. Mijn hart kan de vlam die het voortdurend verteert niet binnenhouden; ik houd zoveel van de zielen dat ik mijn leven heb gegeven voor hen. Uit liefde voor hen ben ik gevangen willen blijven in het tabernakel en gedurende al 20 eeuwen blijf ik dag en nacht verborgen onder de gedaante van brood, verborgen in de kleine hostie. De liefde doet mij de vergetelheid, de eenzaamheid, de minachting, de godslastering, de beledigingen, de offers verdragen. De liefde voor de zielen heeft mij ertoe gebracht hen het Boetesacrament te geven, niet om hen één of tweemaal te vergeven maar zovele keren als nodig is om hen de genade te doen terugvinden; dààr wacht ik hen op, ik verlang dat ze zich komen reinigen van hun zonden en hun ziel weer schoon maken, niet met water, neen, maar met mijn eigen bloed.

Doorheen de eeuwen heb ik op verschillende wijzen en onder verschillende vormen de liefde geopenbaard die ik koester voor de mensen en het verlangen naar hun heil dat mij voordurend verteert. Ik heb hen mijn Hart doen kennen. Deze devotie is voor de wereld als een licht geweest. Vandaag is ze het middel om de harten te raken,waarvan de meesten, die werken aan de uitbreiding van mijn Rijk, gebruik maken.

Nu wil ik iets meer vragen; als beantwoording van deze Liefde die ik koester voor de zielen, wil ik dat ze mij ook liefde teruggeven, ja, maar het is dat niet alleen wat ik verlang; ik verlang dat ze geloven in mijn barmhartigheid, dat ze alles verwachten van mijn goedheid, dat ze niet twijfelen aan mijn vergeving.

Ik ben God, maar een God van liefde. Ik ben Vader, maar een vader die bemint met tederheid en niet met gestrengheid. Mijn Hart is oneindig heilig en volmaakt, maar ook oneindig wijs en de menselijke ellende en broosheid kennende, buigt het zich genadig neer naar de arme zondaars,met een oneindige barmhartigheid. Ja, ik houd van de zielen als ze hun eerste zonde begaan hebben, indien ze mij ootmoedig om vergeving vragen, ik houd van hen als ze hun tweede zonde hebben beweend, en indien zich dat niet duizend keren maar miljoenen keren herhaalt, toch houd ik van hen en vergeef ik hen door mijn bloed, de eerste zowel als de laatste zonde. Ik heb nooit genoeg van de zielen en mijn Hart verwacht altijd dat ze er zich komen in verbergen als ze heel ellendig zijn. Zal een vader niet meer zorg besteden aan een ziek kind veeleer dan aan het gezonde? Heeft hij voor dit kind niet meer tederheid en zachtheid? Zó geeft mijn Hart meer Medelijden en Tederheid aan de zondaars dan aan de rechtvaardigen.

Dat is het wat ik aan de zielen wil uitleggen; wie is nu degene die mijn verlangens moet overbrengen? Een engel ? Een heilige ? Neen, maar een arm en ellendig schepsel, verstoken van allerlei gaven, zowel natuurlijke als bovennatuurlijke, inwendige als uitwendige, maar die het Hart bezit van hem die één en al barmhartigheid is. Ik zal aan de zondaars laten zien dat de barmhartigheid van mijn hart onuitputtelijk is, aan de koude en onverschillige zielen dat mijn Hart een vuur is, een vuur dat hen in vuur en vlam wil zetten,omdat het hen liefheeft; aan de christelijke en goede zielen,dat mijn Hart de weg is om tot de volmaaktheid te komen en dat zij door mijn Hart in volle zekerheid hun geluk zullen bekomen; tenslotte aan de zielen die mij toegewijd zijn, aan de priesters, de religieuzen aan mijn uitverkoren en geliefde zielen zal ik hen eens te meer vragen mij hun liefde te schenken,dat ze niet twijfelen aan mijn liefde, maar vooral dat ze mij hun vertrouwen schenken, dat ze niet twijfelen aan mijn barmhartigheid. Ach, het is zó makkelijk alles te verwachten van mijn Hart !

Ik wil vergeven, ik wil heersen; ik wil de zielen vergeven, ik wil de naties vergeven, ik wil heersen over de zielen, over de naties, over de gehele wereld; ik wil mijn vrede verspreiden, overal ter wereld, maar op een speciale manier op deze gezegende aarde, die de wieg is geweest van mijn Hart, hier is het dat deze vroomheid geboren is, die zovele zielen hebben leren kennen, leren beminnen en er een eredienst hebben van gemaakt. Ja, ik wil heersen over dit Frankrijk, ik wil zijn vrede zijn, zijn leven, zijn koning ! Ik ben de vrede, het geluk, de wijsheid, ik ben de liefde, de barmhartigheid, ik zal heersen.

Om zijn ondankbaarheid uit te wissen zal ik een stortvloed van barmhartigheid verspreiden. Om zijn beledigingen goed te maken zal ik slachtoffers kiezen die de vergiffenis zullen bekomen; de wereld is vol van zielen die mij wensen te behagen, ja, er zijn nog edelmoedige zielen die mij alles geven wat ze hebben om het aan te wenden zoals ik het wens en wil. Daar ik wil heersen zal ik beginnen met barmhartig te zijn, met te vergeven, want mijn rijk is een rijk van vrede en liefde; dat is het doel dat ik wil realiseren, dat is mijn werk van liefde.

Ik zal mijn oproep richten tot zondaars, tot rechtvaardigen, tot leken, tot religieuzen, tot onwetenden, tot geleerden, tot hen die gehoorzamen en tot hen die bevelen. Aan allen zal ik laten weten dat als ze het geluk zoeken, ik dat ben, als ze rijkdom zoeken, ik dat ben, als ze vrede zoeken, ik ben de vrede. Ik ben de barmhartigheid en de liefde, ik wil de koning zijn.

Josefa schrijft:
"Vandaag, wanneer de Heer gekomen is om 8 uur,
heb ik mijn geloften hernieuwd en dan heeft hij mij gezegd:

"Kus de aarde, verootmoedig je".

" Ik wil dat de wereld mijn Hart kent, ik wil dat hij mijn liefde kent. Weten de zielen wel wat ik voor hen heb gedaan?
Vervolgens heeft hij hetvolgende gedicteerd:

Een vader had een enige zoon. Deze Vader is rijk, machtig, zijn fortuin is immens, hij kan dus luxueus leven,omringd door dienaars, voorzien van alle comfort en welzijn, zonder iemand nodig te hebben om zijn geluk nog te vergroten. Hij maakt zijn enige zoon gelukkig en de zoon maakt hem gelukkig.

Allebei hebben ze een edel hart en edele gevoelens, vol liefdadigheid, er is niet veel nodig om hen te ontroeren.

Onder de dienaars van deze God van goedheid valt er iemand ziek en als hij niet terdege verzorgd wordt zal hij sterven; deze dienaar is arm en eenzaam. Wat met hem gedaan? Hem laten sterven ? Neen, dat is niet in overeenstemming met de edele gevoelens van zijn meester, van zijn Heer; zal hij hem laten verzorgen door een andere van zijn dienaars? Neen, want dan is de meester niet gerust, want deze dienaar zou gemakkelijk zijn werk kunnen verwaarlozen, omdat hij niet handelt uit genegenheid en liefdadigheid maar uit eigenbelang; hij zal de zorgen die de zieke nodig heeft verwaarlozen. Door medelijden bewogen deelt hij aan zijn zoon zijn verdriet mee, hij legt hem de toestand van deze arme man die gaat sterven uit; hij zegt hem ook hoe hij, met veel zorg en zachtheid,nog zou kunnen genezen en nog van een lang leven zou kunnen genieten.

De zoon die van zijn Vader houdt en een hart heeft dat even delicaat is als dat van Hem, offert zich op om, indien dat zijn wil is, deze dienaar te verzorgen met de aandacht en de zorg die hij nodig heeft, zonder zich enige moeite te besparen, als hij maar zijn genezing bekomt.

De Vader offert het gezelschap van zijn zoon op.De zoon verzaakt aan de toewijding van de Vader; hij wordt dienaar en houdt zich bezig met de diensten en werken die eigen zijn aan een dienaar.

Zó brengt hij verschillende maanden door bij de zieke,verzorgt hem met aandachtige tederheid en duizendvoudige toewijding, voorziet in alles wat hij nodig heeft voor zijn genezing en zijn welzijn.

Aldus herwint de dienaar, na een zekere tijd, zijn gezondheid en vol bewondering voor wat zijn meester voor hem heeft gedaan vraagt hij hem wat hij zou kunnen doen om hem zijn dankbaarheid te betuigen, als antwoord op zoveel liefdadigheid. De zoon raadt hem aan naar zijn Vader te gaan en zich aan hem aan te bieden, daar hij nu de gezondheid teruggewonnen heeft, en hem te zeggen dat, in dank voor een zó grote goedheid, hij voortaan een van zijn trouwste dienaars zal zijn.

Deze man meldt zich dus aan bij zijn meester, dient hem, in dank voor alles wat hij hem verschuldigd is en gebruikt alle middelen waarover hij beschikt om de liefdadigheid van zijn meester te doen kennen, en wat meer is, biedt hem aan hem belangeloos te dienen, want hij weet goed dat hij, in de dienst van zulke meester, niet hoeft betaald te worden als een dienaar aangezien hij behandeld wordt als een zoon!


Deze vergelijking is maar een pover beeld van mijn liefde

voor de zielen en van het antwoord dat ik van hen verwacht.

Ik zal het beetje bij beetje uitleggen,

ik wil dat allen mijn gevoelens kennen, mijn liefde, mijn Hart.

Help mij, Josefa, help mij mijn Hart bekend te maken bij de mensen.

Ik wil hen zeggen dat ze tevergeefs het geluk zoeken buiten mij,
ze zullen het niet vinden.

Lijd met mij want je bent mijn kleine slachtoffer !

Lijd en bemin, wij moeten de zielen veroveren!


<Mijn woorden zullen zulke kracht hebben
en mijn genade zal ze zodanig vergezellen dat de grootste zondaars
en de hardnekkigsten in het kwaad overwonnen zulllen worden.

Ongetwijfeld zullen velen nog kronkelwegen volgen
maar de meerderheid zal in massa naar het licht
en naar de waarheid toe komen
.

Mijn rijk zal komen, de waarheid zal zegevieren
en de vrede zal de mensen en de wereld regeren.

 
Plan du site   Haut de page